Naar een coördinerend Minister van Veiligheid en Privacy

de pous

Incidenten en legislatieve voorstellen in het domein veiligheid en privacy volgen elkaar met lichtsnelheid op. Of beter, kruisen voortdurend. De slogan van de informatiemaatschappij - never a boring day - verandert. Dagen worden angstaanjagend. De Sony Entertainment hack in de VS, Charlie Hebdo in Parijs, de superkraak bij allerlei banken (nee New York Times: Nederlandse banken zijn niet getroffen). Dat is andere koek dan de oprukkende digitalisering met robocars waarin Nederland internationaal wil excelleren. Of de overheid die uit oogpunt van kostenbesparing vooral elektronisch met ons wil communiceren. 

Ondanks alle vet coole cases uit het walhalla van vandaag en de hooggespannen verwachtingen voor morgen, weten we al jaren diep in ons hart dat de moderne samenleving ronduit kwetsbaar is. Uitval van een back-up systeem van de Nederlandse Spoorwegen in Utrecht creëert een dag lang nationale railvervoerchaos. Vervelend doch, in perspectief bezien, slechts onschadelijk leed. Naast de notoire maatschappijbrede afhankelijkheid van IT rijst de ster van de informatietechniek als scherpgeslepen aanvalswapen. Uiterst geavanceerde computercriminaliteit, door radicalen gedreven online-terrorisme en elektronische oorlogsvoering tussen soevereine staten. De VS tuigt een cyber command op van 6.000 man sterk. You've ain't seen nothing yet.

Wat moet en kan het recht ermee? De spelregels van de samenleving en zelfs de basisprincipes in de vorm van grondrechten staan onder druk. Van de uitvoering van het sociale grondrecht recht op arbeid kan de facto weinig meer terechtkomen als aanstormende robotiseringsgolf grootschalig taken van de mens overneemt. Wat dan nog? Tenminste lagere loonbelastinginkomsten van de Staat? Alles draait natuurlijk om het cruciale grondrecht bescherming van de persoonlijke levenssfeer, dat tot de onthullingen van Edward Snowden voornamelijk in de schaduw van het grondrecht op vrijheid van meningsuiting stond. Onterecht.

In april 2014 bepaalde het Europees Hof van Justitie dat de algemene bewaarplicht van zogeheten verkeersgegevens in strijd is met het fundamentele recht op de bescherming van persoonsgegevens, zoals verankerd in Europees recht. Het College bescherming persoonsgegevens blijft er op hameren dat het bewijs voor de noodzaak van deze algemene bewaarplicht nog altijd - zelfs in angstige dagen - ontbreekt, gelijk de Nederlandse Staat uit oogpunt van criminaliteits- en terrorismebestrijding coûte que coûte volhardt in dit wettelijk voorschrift voor telecomaanbieders. Dat wringt behoorlijk. Het is dan ook de hoogste tijd dat Nederland een constitutioneel hof krijgt, zoals Duitsland dat sinds jaar en dag kent. Wetgeving kan dan aan fundamentele rechten worden getoetst.

Nog een juridisch probleem. De informatiemaatschappij toont zich mede disruptief. Niet zelden worden dankzij ICT traditionele kaders doorbroken of vervagen grenzen. Daar worstelt het recht mee, bijvoorbeeld wanneer het persoonlijke zich met het zakelijke vermengt. Denk aan nieuwe manieren van werken of de ontluikende deeleconomie. Rechtssubjecten, zoals u en ik, hebben immers diverse afgebakende juridische hoedanigheden met corresponderende rechtskaders: burger, consument, iemand die handelt uit hoofde van beroep of bedrijf, patiënt en wat dies meer zij.

Nu verwachten Nederlanders dat de overheid hun online-privacy beschermt (en kennelijk ongeacht hun hoedanigheid), zo luidde een verrassende uitkomst van een representatief onderzoek, in opdracht van de Russische softwareproducent Kaspersky Lab gehouden. Daarvoor ontbreekt een directe juridische grondslag. Sterker nog, de regering zet juist zwaar in op een kleinere overheid en kiest bovendien voor een participatiemaatschappij. Dat beleid kan ter zake worden gewijzigd. Hevel veiligheid, de digitale incluis, van het Ministerie van Veiligheid en Justitie over naar een nieuw departement: het Ministerie van Veiligheid en Privacy. En wellicht hoort Defensie daar ook thuis. Of volg een eenvoudiger route. Laat bestaande structuren bestaan en plaats daarboven een coördinerend Minister van Veiligheid en Privacy. Met een zwaar mandaat en - in schril contrast met de Digicommissaris - stevige wettelijke borging.

Mr. V.A. de Pous is bedrijfsjurist en industrie-analist