‘Stel een internetdiploma in het basisonderwijs verplicht’
Het behalen van een digitaal vaardigheidsbewijs door kinderen zou op scholen verplicht moeten worden gesteld. Een dergelijke ‘internetdiploma’ helpt de Nederlandse interneteconomie veilig te stellen.
Dit adviseert de Nationale Cybersecurity Raad (CSR) vandaag aan de staatssecretarissen van Veiligheid en Justitie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, meldt het Financieel Dagblad. Het CSR, waarin zowel de overheid, wetenschap als het bedrijfsleven zitting hebben, waarschuwt voor de gebrekkige kennis bij jongeren over de risico’s van het internet. Tegelijkertijd wijst de raad op een ‘kwalitatief en kwantitatief’ tekort aan goed opgeleide jongeren om aan de vraag naar cybersecurity-experts te kunnen voldoen.
Digitale toekomst veilig stellen
“Als Nederland niet voldoende investeert in cybersecurity komt dat onze welvaart en maatschappij niet ten goede. De digitale toekomst van Nederland moet veilig worden gesteld. Dat kan door te zorgen voor voldoende cybersecurity professionals en door de Nederlandse jeugd voor te bereiden op de digitale toekomst”, citeert het dagblad uit het advies. Het digitaal vaardigheidsbewijs moet kinderen vanaf de basisschool bewust en geïnteresseerd maken in de digitale wereld en het internet.
“Net als het behalen van een verkeers- of zwemdiploma, is het belangrijk dat al vanaf de basisschool kinderen internetwijs worden gemaakt. Het maakt ze bewust en ze raken geïnteresseerd in de digitale wereld”, zegt Dick Schoof tegenover het FD. Schoof neemt als nationaal coördinator terrorismebestrijding en veiligheid (NCTV) plaats in het CSR. De noodzaak voor een internetdiploma is volgens Schoof hoog “Als we dit niet doen dan is de digitale veiligheid, nee de digitale toekomst in het geding.”
Economische voordelen
Schoof merkt ook op dat een digitaal vaardigheidsbewijs voor kinderen grote economische voordelen kan bieden. “Als we digitale kennis verplicht opnemen in het studiecurriculum lopen we daar onmiddellijk mee voorop in de wereld en levert het ons op termijn een concurrentievoorsprong op.”